H4AC 
 Hart, Hoop, Hulp en Handen voor Afghaanse Christenen  

Afghanistan

Afghanistan, een land dat al jaren hoog staat op de Ranglijst Christenvervolging. Het is onmogelijk om openlijk als christen te leven in Afghanistan. Na de machtsovername van de taliban in 2021 is het nog gevaarlijker voor christenen; streng islamitische regels worden ingevoerd en gehandhaafd. Christelijke bekeerlingen hebben geen andere keuze dan te gehoorzamen en een dubbelleven te leiden. Wordt hun geheim ontdekt? Dan is de kans groot dat ze door de islamitische familie en dorpsgenoten worden verstoten of gedood. Wie zich van de islam bekeert tot een ander geloof, krijgt het stempel ‘krankzinnig’. Regelmatig belanden christenen om die reden in een psychiatrische instelling.

Foto door Farid Ershad van Unsplash

Afghanistan, land van de Afghanen
De naam Afghanistan betekent letterlijk Land van de Afghanen. Het land heeft een bevolking van ruim 38 miljoen mensen anno 2022. Die wonen op een grondgebied van ruim 652.000 km². Het land wordt begrensd door Pakistan in het zuiden en oosten, Iran in het westen, Turkmenistan, Oezbekistan en Tadzjikistan in het noorden en China in het verre noordoosten.
De grootste stad van het land is veruit Kabul met meer dan 2,5 miljoen inwoners. Op nummer twee volgt Herat met ‘slechts’ 350.000 inwoners en vervolgens zijn Kandahar, Mazar-i-Sharif en Jalalabad bekende namen. Afghanistan heeft 34 provincies, die weer zijn onderverdeeld in totaal 398 districten.

Volgens de grondwet is de Islam de staatsgodsdienst, meest gesproken taal is Afghaans Perzisch.
Bijna alle (meer dan 99,7%) inwoners zijn moslim. De grote meerderheid (80 tot 85%) is soenniet, een minderheid (15 tot 19%, meer dan twee miljoen en hoofdzakelijk Hazara) sjiiet. 1% hangt een andere godsdienst aan (hindoe, sikh, christendom of jodendom). Aan de tekst van de grondwet van de Islamitische Republiek Afghanistan uit 2004 ging een islamitische preambule vooraf en volgens artikel 2 van die grondwet is de islam de staatsgodsdienst, maar staat het volgelingen van andere geloven vrij hun geloof uit te oefenen binnen het kader van de wet. De Afghaanse cultuur kent echter ook pre-islamitische tradities, zoals de viering van Noroez.
Dari (Afghaans Perzisch) wordt het meest gesproken, ongeveer 77% van de bevolking spreekt deze taal. Pasjtoe (ook Pashto, Pashtu) staat op plaats twee met 48%. En verder Oezbeeks 11%, Turkmeens, Beloetsji, Pasjai, verscheidene Nuristaanse en andere talen. Er wordt ook veel Arabisch gesproken. Tweetaligheid komt veel voor.

Foto door Wanman uthmaniyyah van Unsplash

Ziektes, ondervoeding en slechte medische hulp zorgt voor hoog sterftecijfers bij kinderen.
Twintig procent van de Afghaanse kinderen sterft al op jonge leeftijd door ziekte of ondervoeding. In Afghanistan leeft 36% van de bevolking onder de armoedegrens. Veertig procent van de vrouwen trouwt voor hun 18e levensjaar. Van hen heeft een derde dan reeds zelf kinderen. Velen sterven tijdens het bevallen of wegens optredende verwikkelingen.

Ongeletterdheid, het valt of staat met de politieke situatie.
De geletterdheid van de volledige bevolking wordt geschat op 36%. Het percentage geletterde vrouwen was in 2005 15%. In de lente van 2003 schatte men dat 30% van de 7000 scholen van Afghanistan ernstig was beschadigd tijdens meer dan twee decennia van Sovjetoverheersing en burgeroorlog. Slechts de helft van de scholen had schoon water en naar schatting minder dan 40% had adequate hygiëne. Het onderwijs voor jongens was geen prioriteit tijdens het talibanregime en meisjes mochten helemaal niet naar school. Dat veranderde toen de Taliban werd verdreven in 2001/2002. Er wordt verondersteld dat tot vier miljoen Afghaanse kinderen, misschien het grootste aantal ooit, voor het schooljaar ingeschreven stonden dat in maart 2003 begon. Het onderwijs was toen beschikbaar voor zowel meisjes als jongens. Wel zijn sinds de omverwerping van de taliban veel meisjesscholen opgeblazen, verbrand of aangevallen.

Een wijdverbreid probleem in Afghanistan is de productie en het gebruik van drugs.
Volgens een onderzoek van de VN-organisatie UNODC gebruikten er in 2005 zo'n 920.000 Afghanen drugs als heroïne, hasjiesj en opium. Volgens het 2009 International Narcotics Control Strategy Report van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken zouden er naar schatting twee miljoen drugsgebruikers in Afghanistan zijn. De hoofdstad Kabul zou al 50.000-60.000 drugsverslaafden tellen.

Foto door Sohaib Ghyasi van Unsplash

Wijd vallende kleding, hoeden, baarden, slippers voor mannen, vrouwen onzichtbaar.
De traditionele mannelijke kleding omvat meestal een salwar kameez (jurk), lungee (tulband), karakul, pakol, topi, kufi (hoed) en een chapan (jas). Sommige mannen dragen af en toe een keffiyeh (wikkel) op hun hoofd. Traditionele Afghaanse kleding verschilt per regio en soms ook per etniciteit of per stam. De meeste traditionele Afghaanse kledij voor vrouwen bestaat uit een lange kleurrijke jurk met ronde rok. Meisjes beginnen op zeer jonge leeftijd hun haar te bedekken met een zeer licht, kleurrijk stuk doek. Velen doen dit zelfs thuis bij hun eigen familie. Op straat zijn vrouwen volledig bedekt, niet voor niets wordt Afghanistan vaak geportretteerd als land van de blauwe boerka’s. Het dragen van de boerka door vrouwen, meestal verkocht in blauwtinten, werd eind jaren negentig tijdens het Taliban-regime afgedwongen. Het niet dragen van een in het openbaar kon vrouwen zware straffen en openbare zweepslagen opleveren. Na de verdrijving van de Taliban in 2001 uit grote delen van het land bleef het dragen van dit kledingstuk voor vrouwen een manier om onopvallend en onherkend over straat te gaan. Sinds de nieuwe machtsovername door de Taliban in augustus 2021 keren nog meer vrouwen terug naar het dragen van de boerka uit angst om anders de aandacht te trekken van Taliban-strijders.

Foto door Zabihullah Habibi van Unsplash

Ruig landschap, steil hellende bergen, onbevaarbare rivieren, droge warme zomers en koude winters.
Het land heeft vele steil hellende bergen en uitlopers van het Hindoekoesj-hooggebergte (met toppen hoger dan 7300 m) in het centrum van het land. De hoogste berg is de Noshaq (7492 m). Er zijn echter, binnen de bergwaaiers en op hun randen, vele vruchtbare valleien en vlaktes. In het zuiden, en in het bijzonder in het zuidwesten, zijn grote woestijnen. In het noorden, tussen de centrale bergketens en de rivier Amu Darja liggen de hooglanden van Badachsjan, Afghaans Turkestan, de vlakte van Amu Darja, en de rijke vallei van Hari Rud (Arius) in de noordwesthoek van het land. In het midden van het land ligt het nationaal park Band-e Amir. Het centrale bergland vormt de scheiding tussen een drietal rivierbekkens. In het noorden stroomt de Kunduz naar de Amu Darja. Deze laatste vormt over meer dan 1000 km de grens met Tadzjikistan en Oezbekistan. Het oosten behoort tot het stroomgebied van de Indus, met als hoofdrivier de Kabul, en als zijrivieren Panjshir, Alisjang en Kunar. Het water wordt sinds tijden gebruikt voor irrigatie. In het westen stromen de Hari Rud en de Helmand, die grotendeels ten zuidwesten van de Hindoekoesj aan de Iraanse grens stroomt. Deze bevatten slechts af en toe water. De rivieren zijn meestal onbevaarbaar.
Het droge Afghanistan telt weinig grote natuurlijke meren. Er zijn wel meerdere stuwmeren, die zowel voor de stroomvoorziening van de grote steden moeten zorgen als voor drink- en irrigatiewater.
Het klimaat van het land varieert sterk, hoewel het grootste deel van het land droog is. In Afghanistan komen onder andere een steppeklimaat (noordwesten en noordoosten), woestijnklimaat (zuiden en midden) en landklimaat (noordoosten) voor. Door de grote afstand tot de oceanen houdt dit droge, hete zomers en koude winters in. De meeste regen valt in het oosten en in de bergstreken. Het land kent gedurende de seizoenen problemen met plaatselijke overstromingen (met name in het voorjaar als in de bergen de dooi intreedt) en droogte (met name in de zomer en het najaar).

Als je aan Afghanistan denkt, dan komen als vanzelf woorden als oorlog en conflicten naar boven.
In de late 19e eeuw werd Afghanistan een bufferstaat in 'The Great Game' tussen de Britse en Russische koloniale rijken. ‘The Great Game’ is het strategische conflict tussen het Britse en het Russische Rijk in Azië tijdens de victoriaanse tijd. Inzet van het conflict was de politieke, economische en militaire invloed over Centraal-Azië.
Na de Brits-Afghaanse Oorlog van 1919 ondernamen Amanoellah Khan en Mohammed Zahir Sjah de modernisering van het land. Een reeks staatsgrepen in de jaren zeventig werd gevolgd door een Russische invasie, die werd tegengewerkt door de Amerikanen. Na de Russische terugtrekking volgde in de jaren tachtig een burgeroorlog die een groot deel van het land verwoestte. Uiteindelijk maakte dit de weg vrij voor de taliban, een groepering van religieuze extremisten, die kortstondig vrijwel het hele land wisten te veroveren.
In 2001 vielen de Verenigde Staten Afghanistan binnen, op zoek naar Osama bin Laden. Directe aanleiding waren de aanslagen van 11 september. De Amerikaanse aanvallen ondersteunden de opmars van de Noordelijke Alliantie, een alliantie van gewapende tegenstanders van de taliban, die voorheen gesteund waren vanuit de noordelijke buurlanden. Lokale krijgsheren kozen de zijde van de Amerikanen en keerden zich tegen de taliban. Binnen enkele maanden was de talibanregering verdreven en was Al-Quaïda na hevige gevechten bij Tora Bora een gevoelige slag toegebracht. De in Afghanistan verblijvende Arabische Al-Quaida-leider Osama Bin Laden ontkwam en zou later opgespoord en gedood worden in Pakistan.

Hervormingen worden mogelijk door aanwezigheid buitenlandse veiligheidsmacht.
Hamid Karzai werd in 2004 als president bevestigd in de eerste vrije verkiezingen van het land. In 2004 werd ook een nieuwe grondwet opgesteld. De val van de taliban werd door de bevolking met opluchting begroet. Mannen lieten massaal hun baarden afscheren; vrouwen en meisjes maakten in grote getalen gebruik van de herwonnen vrijheden, zoals de mogelijkheid zonder begeleider in het openbaar te begeven, of het recht naar school te gaan.
Tussen 2001 en 2021 was er een buitenlandse veiligheidsmacht in Afghanistan aanwezig, ISAF, die bestond uit de Amerikanen en hun bondgenoten. Tot 2003 was de leiding in handen van Nederland en Duitsland, daarna nam, tegen de zin van Afghanistan zelf, de NAVO die taak over.
Ondanks enorme hoeveelheid ontwikkelingsgeld en militaire steun lukte het de Amerikanen en hun bondgenoten niet blijvend een democratisch bestuur of een enigszins functionerende burgermaatschappij in het land te vestigen. De veiligheidssituatie verslechterde door militaire blunders, de langzaam terugkerende Taliban en de activiteiten van lokale strijdheren. Westers ontwikkelingsgeld viel ten prooi aan de wijdverspreide corruptie, in plaats van te worden gebruikt voor de aanleg van goede infrastructuur of bestrijding van de grootschalige armoede onder de bevolking. Miljoenen naar huis terugkerende vluchtelingen en binnenlandse ontheemden versterkten de problemen op het gebied van schaarste aan voedsel en drinkwater extra.
De taliban streden naar eigen zeggen tegen de aanwezigheid van 'ongelovigen' in Afghanistan, en ook tegen de Afghaanse regering, die zij als een marionet beschouwden. Ze opereerden vaak vanuit het Pakistaanse grensgebied. Deze burgeroorlog kostte het leven aan burgers, medewerkers van het Rode Kruis en andere NGO's, en ISAF-soldaten. Ondanks de uitbreiding van de NAVO-troepenmacht tijdens Barack Obama konden de taliban zich overal in het land handhaven en hun gebied zelfs geleidelijk uitbreiden. Toen de naar Pakistan gevluchte Bin Laden in 2011 werd geliquideerd door Amerikaanse commando's werd dit echter als een belangrijke Amerikaanse overwinning gezien.
Een probleem voor de Afghaanse regering was dat vrijwel onafhankelijke krijgsheren zich weinig aan het centrale gezag gelegen lieten liggen. De gouverneurs verrijkten zich, streden met elkaar en onderdrukten de bevolking, terwijl de centrale regering vrijwel bankroet bleef. Het met westers geld opgeleide Afghaanse leger was slecht in staat de taliban te bestrijden zonder steun van ISAF. De regering hoopte daarom dat ISAF haar mandaat naar de provincies wilde uitbreiden, maar de Westerse coalitie weigerde dit. Karzai werd in 2009 herkozen als president. Nadat hij de door de grondwet toegestane twee termijnen had afgerond werd Ashraf Ghani in 2014 tot zijn opvolger gekozen. De verkiezingen hadden een chaotische afloop waarbij de kandidaten beiden de overwinning claimden. Uiteindelijk werd onder Amerikaanse druk tot een verdeling van de macht in de nieuwe regering besloten, met Ghani als president.
Ghani had een egocentrische stijl van regeren en bleek slecht in staat groepen te verbinden, waardoor de Afghaanse regering verder geïsoleerd raakte. Ondertussen breidden de taliban hun macht in de provincies uit en pleegden ze geregeld bomaanslagen in Kabul. De Amerikaanse publieke opinie was geleidelijk aan tegen de "missie" in Afghanistan gekeerd, na bijna 20 jaar aanwezigheid zonder concrete verbeteringen. In 2020 sloot de regering-Trump een overeenkomst met de taliban, die het de Amerikanen mogelijk maakte zich geheel uit Afghanistan terug te trekken. De terugtrekking van de Amerikaanse troepen werd bevolen door president Biden in juni 2021. Binnen twee maanden stortte de weerstand van het Afghaanse leger tegen de taliban in. Een voor een vielen provinciehoofdsteden in hun handen. In augustus 2021 verliet president Ashraf Ghani het land zonder formeel te zijn afgetreden, toen de hoofdstad Kabul werd ingenomen door de Taliban. Op dat moment hadden de Amerikanen en hun bondgenoten hun terugtrekking nog niet afgerond. De Afghaanse vice-president Amrullah Saleh wierp zich op als interim-president. Door het grote aantal personen die het land uit probeerden te vluchten, ontwikkelde zich snel een grote humanitaire crisis.
Op 30 augustus verliet het laatste Amerikaanse vliegtuig Kabul, waarmee een einde kwam aan de westerse aanwezigheid in Afghanistan.

Foto door Sohaib Ghyasi van Unsplash

Angstscenario wordt werkelijkheid voor groot deel Afghaanse bevolking.
Na de immense machtsverschuivingen in 2021 is de Taliban in Afghanistan nu aan de macht. Amerikaanse troepen zijn vertrokken en door de snelle machtsovername door de Taliban werd voor veel Afghanen een angstscenario werkelijkheid.
Veel Afghanen wisten het land te ontvluchten. De beelden van de grote toestroom van mensen die het land wilden verlaten op het vliegveld in Kabul staan in het collectief geheugen gegrift. Voor de miljoenen mensen die achter zijn gebleven, zijn de gevolgen enorm. Het land kwam terecht in een economische crisis met als gevolg dat naar inschatting van internationale organisaties 95% van de huishoudens kampen met voedselonzekerheid. Volgens het rapport van Action Against Hunger-IPC (Integrated Phase Classification) zullen dit jaar 2022 zelfs meer dan 20 miljoen Afghanen het hoogste niveau van acute voedselonzekerheid ervaren. De aardbeving in Zuidoost-Afghanistan op 22 juni jongstleden heeft de humanitaire crisis in het land nog verder verergerd.

Rechten sinds machtsovername flink ingeperkt, groot gevaar voor christenen.
De meesten van hen verloren hun baan. En hoewel jonge meisjes weer naar school mogen, blijkt dit in de praktijk veelal neer te komen op louter religieus onderwijs, doorspekt met islamitische propaganda. Mensen die gelieerd zijn aan het Westen of als tegenstanders worden beschouwd, zijn door Talibanstrijders gearresteerd en vaak geëxecuteerd. Het bewind van de Taliban heeft grote gevolgen voor christenen die achter zijn gebleven in het land. De Taliban implementeert en handhaaft orthodox-islamitische wetgeving en de geschiedenis leert dat dit voor christenen slecht nieuws is. Veel christenen zijn eerste generatie-gelovigen met een islamitische achtergrond. Als de bekering van de islam naar het christendom wordt ontdekt, volgt niet zelden de doodstraf of opname in een psychiatrische tuchtinstelling. Christenen proberen dan ook hun geloof te verbergen. Velen van hen zijn ondergedoken en zitten zonder werk, uit angst voor represailles. Zonder inkomen zijn zij extra kwetsbaar voor de humanitaire crisis in het land en is het extra moeilijk voor hen om aan voedsel te komen.

Foto door Wanman uthmaniyyah van Unsplash

Projecten in Afghanistan vanuit stichting HVC
- Ondersteuning christenen in Afghanistan
We ondersteunen tientallen gezinnen die nog in Afghanistan wonen met maandelijkse grote voedselpakketten en met medische hulp. HVC werkt aan plannen om deze gezinnen te helpen richting zelfredzaamheid, zodat ze kunnen overleven zonder voedselsteun van buitenaf.
- Hulp na aardbeving
Daarnaast biedt HVC hulp na een zware aardbeving in het oosten van Afghanistan in juni 2022. De hulp gaat naar tientallen christelijke gezinnen én via hen ook naar hun getroffen islamitische familieleden. Concrete hulp dat hét verschil maakt in de levens van honderden mensen.
- Bijbelverspreiding
De verspreiding van Gods Woord - de Bijbel - ligt in Afghanistan momenteel stil. Toch zoekt HVC naar mogelijkheden om Bijbels te verspreiden. HVC is vastberaden om daar waar mogelijk de noodhulp hand in hand te laten gaan met de verspreiding van het Evangelie.
- Ondersteuning gevluchte Afghaanse christenen in omliggende landen
Ook is HVC er voor gevluchte Afghaanse christenen. Zij zijn halsoverkop gevlucht en verblijven nu zonder geld en spullen in buurlanden van Afghanistan. HVC zorgt voor onderdak en voor voedsel. Voor een aantal gezinnen zoekt HVC middelen om een mini-onderneming te starten. Ze willen graag op eigen benen staan en vragen daarom om riksja's of om basisbenodigdheden voor winkels.

Geraadpleegde bronnen:
Stichting HVC
Website Open Doors
Wikipedia