H4AC 
 Hart, Hoop, Hulp en Handen voor Afghaanse Christenen  

Zij mogen de hemel niet zien (boek 33)

'Op last van Kim 11 Sung mochten de christenen in de gevangenis nooit hun hoofd oprichten en naar de hemel kijken. De blauwe lucht was voor hun ogen verboden terrein enkel omdat ze in de hemel geloofden...'

Soon Ok Lee werkte als opzichtster van een distributiecentrum in Noord-Korea. Als loyaal lid van de communistische partij zette zij zich volledig in voor haar land en voor de verafgode leider (destijds Kim II Sung; nu Kim Jong II). Zij viel in ongenade nadat zij weigerde mee te werken aan de zelfverrijking van hebberige ambtenaren. Soon Ok Lee overleefde zes jaren in de strafkampen van Noord-Korea. Ook binnen de gevangenismuren bleef zij haar beste krachten geven. Bij hoge uitzondering kreeg zij in 1992 haar vrijheid terug.

'Bij de aankondiging van mijn vrijlating waren de ogen van alle gevangenen op mij gericht. Hun ogen zeiden: 'Wees onze getuige als je uit de gevangenis bent. Het gaat er niet alleen om dat jij een beter leven krijgt, maar dat je vertelt over de hel waarin wij hier leven.'

In de kampen van Noord-Korea zijn de omstandigheden erbarmelijk. Gevangenen krijgen nauwelijks te eten en verrichten het grootste deel van de dag zware dwangarbeid. Maar getallen en feiten zeggen ons weinig. Daarom is het verhaal van Soon Ok Lee zo belangrijk. In heldere bewoordingen neemt zij ons mee de Noord-Koreaanse gevangenis in, de cellen, de verhoorkamer. Haar ooggetuigenverslag leidt tot een gedachte: waanzin. Tegelijk betekenden in haar geval de tralies niet het einde. Op een dag gingen de deuren van het werkkamp vaar haar weer open. Ze leerde God kennen en vertelt nu het verhaal van de Noord-Koreaanse gevangenissen aan de wereld.


Terug naar bibliotheeklijst