Vaarwel, Char Ab (boek 61)
Stempels en handtekeningen heeft ze nodig, verder niets. Marie en haar vertaler staan in een overheidskantoor in Kabul, Afghanistan, om het papierwerk voor haar nieuwe alfabetiseringsproject in orde te maken. De vrouwen in haar woonplaats, het noordelijke Shehktan, zullen leren lezen!
Maar dan barst een geweersalvo los en zakt een hulpverleenster in elkaar. Vermoord. Op de straten van Kabul. De buitenlandse gemeenschap wordt overspoeld door verdriet en angst. Sommigen, zoals Marie's beste vriendin Carolyn, nemen de hartverscheurende beslissing om het land te verlaten. Marie besluit op haar post te blijven en keert terug naar Shehktan om de leesklassen op te starten. Maar deze moord op een eenzame hulpverleenster was nog maar het begin. Wanneer Marie langs de leemstenen muren wandelt, voelt ze ogen dwars door haar hoofddoek prikken.
Uiteindelijk zijn er maar veertien dagen voor nodig om haar project, haar Afghaanse thuis, alles wat ze daar opgebouwd heeft te laten verdampen in een explosie van stof, leed en verlies. Halsoverkop moet ze haar dorp ontvluchten. Verraden door iemand die ze vertrouwde. Verzeild in een oude familievete waar ze niets van wist. Marie worstelt om een antwoord: waar was God in deze chaos?